Op de tien postzegels staan foto-uitsneden van tien molenonderdelen. Vijf onderdelen van het binnenwerk en vijf aan de buitenkant. Het vel bevat acht windmolens en twee watermolens. Elke postzegel toont een ander molentype. Op de tab naast elke postzegel is de molen in zijn geheel afgebeeld. Op de postzegels is over elke detailfoto een geometrisch kader geplaatst dat verwijst naar de vorm van de betreffende molen (achthoekig, rechthoekig of rond). Op elke postzegel staan de naam en de functie van de molen, het bouwjaar en het molenonderdeel. Op de tabs is vermeld welk type molen het betreft en in welke provincie die staat. De posities op het postzegelvel corresponderen met hun geografische locatie in Nederland: Noord-Holland linksboven, Limburg rechtsonder.
zie ook:
Het postzegelvel 200 jaar KNRM verscheen ter gelegenheid van het 200-jarig jubileum van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij. De postzegels zijn gewijd aan de reddingboten en hun bemanning die sinds de oprichting al meer dan 100.000 mensen in nood hebben geholpen of gered.
Op de bovenste rij postzegels zijn zwart-witfoto’s gebruikt, op de onderste rij kleurenfoto’s, waarmee het onderscheid tussen boten en klassen van vroeger en nu wordt getoond. In overleg met de KNRM zijn de meest iconische boten gekozen. Het begon allemaal in de negentiende eeuw met een roeireddingboot. Daarna volgt de introductie van de eerste gemotoriseerde reddingboot, de eerste zelfrichtende motorreddingboot en die van de eerste Rigid Inflatable Boat (RIB), een rubberboot met vaste bodem. Dat loopt zo door tot en met de tiende postzegel, de introductie van de Chaterina D in 2023. Op de onderste velrand is een tijdlijn gezet met belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van de KNRM.
Een groot aantal Europese postbedrijven, waaronder PostNL, werkt samen onder de noemer PostEurop. Een van de gezamenlijke activiteiten is het uitgeven van een postzegelserie met een gemeenschappelijk thema. Voor 2024 was dat thema Onderwaternatuur.
Het postzegelvel Onderwaternatuur telt 6 identieke postzegels. Op elke postzegel staan illustraties van de bittervoorn, de zoetwatermossel en de watergentiaan, als vertegenwoordigers van de Nederlandse onderwaternatuur. Het paarsrood gekleurde bittervoornmannetje staat in het midden van de postzegel. Het heldergroene blad van de watergentiaan loopt door naar de postzegel erboven en de bovenste velrand. De steel gaat achter de bittervoorn langs. Links op de postzegel is een zoetwatermossel afgebeeld, een schelpdier met een cruciale rol in de voortplantingscyclus van de bittervoorn. De mosseltekening loopt links en rechts door op de tabs van het vel. Rechtsboven op de postzegel staat in de verte een zilverkleurig bittervoornvrouwtje. In de achtergrond van de postzegel is een golvend lijnpatroon te zien. Op de velrand loopt de grijsblauwe achtergrondtint met een kleurverloop door. Onderaan de velrand staan uitvergrote tekeningen van heldergroene watergentiaanbladeren met steel.
De postzegelserie Roofvogels in Nederland wordt cadeau gegeven aan abonnees van PostNL Collect Club. Bij de reeks is een speciale bewaarmap uitgebracht voor de complete serie.
Op de postzegels die in 2024 verschijnen staan drie soorten die veelal in kustgebieden voorkomen en drie met een voorkeur voor steden en dorpen. In 2025 zijn roofvogels aan de beurt die men bij bos en heide kan tegenkomen en soorten die grootschalig akkerland prefereren. In 2026 gevolgd door roofvogels die in de buurt van rivieren en moerassen worden waargenomen en soorten in halfopen cultuurland.
Roofvogels zijn vleeseters die hun prooi op de grond, in de lucht of in het water vangen of als kadaver eten. In Nederland broeden momenteel de blauwe kiekendief, boomvalk, bruine kiekendief, buizerd, grauwe kiekendief, havik, rode wouw, sperwer, torenvalk, slechtvalk, steppekiekendief, visarend, wespendief, zeearend en zwarte wouw. Naast deze vijftien soorten worden vijf andere roofvogels regelmatig waargenomen. Dat zijn het smelleken en de ruigpootbuizerd (als wintergast en doortrekker), de roodpootvalk (als doortrekker), de slangenarend (als zomergast) en de giervalk (als dwaalgast). Roofvogels kun je in alle landschappen waarnemen, maar de verschillende soorten hebben een duidelijke voorkeur voor een bepaald type landschap. Vanuit die voorkeuren is de onderverdeling van de soorten op de postzegelvellen bepaald.
Op het postzegelvel Snaarinstrumenten zijn vijf westerse en vijf niet-westerse instrumenten te zien. Op elke postzegel staan een totaalbeeld en een detailopname. De detailfoto loopt door op de velrand links of rechts. Op de postzegel zijn de foto’s met elkaar verbonden door een patroon met witte cirkeltjes van verschillende grootte. Elk snaarinstrument heeft zijn eigen achtergrondkleur met kleurverloop. Op de velrand links en rechts zijn de fotofragmenten van elkaar gescheiden door een horizontale strook waarvan de kleur is afgeleid uit de onderstaande foto. Ook de kleuren op de velrand boven en onder zijn van de postzegelkleuren afgeleid. Op de velrand ernaast staat de naam van het land of gebied waaruit het instrument afkomstig is.
In de serie Nederlandse onderwaterwereld brengt PostNL gedurende drie jaar elk kwartaal twee persoonlijke postzegelvellen uit, voorafgegaan door een vel dat exclusief aan abonnees verzonden wordt. De serie van 25 postzegelvellen met elk vijf zegels werd uitgebreid met een bijhorend bewaaralbum.
Nederlandse onderwaterwereld
Nederland heeft een grote verscheidenheid aan oppervlaktewater, waaronder stilstaand en stromend water, zoet, zout en brak water, wateren die wel of niet geïsoleerd zijn en in grootte variëren van kleine sloten, vennetjes, plassen en poelen, kronkelende rivieren en beken tot rechte kanalen, grachten, vaarten, meren, zeearmen, een binnenzee en een randzee. In de serie worden de dertien voornaamste watersoorten getoond en op de zegels de levenssoorten die daarin te vinden zijn. Dat zijn waterplanten en vissen, maar ook amfibieën en allerlei geleedpotigen, holtedieren, stekelhuidigen of weekdieren, samengevat als ongewervelden.
Elk postzegelvel telt vijf postzegels in drie verschillende ontwerpen. Op de foto’s zijn afwisselend aan onder- of bovenkant golvende grafische lijnen geplaatst die de overgang van foto naar achtergrondkader vloeiender laten verlopen. Op de velrand van elk postzegelvel staat een grote landschapsfoto uit de afgebeelde onderwaterwereld.
De sfeer van het postzegelvel wordt mede bepaald door de grote achtergrondfoto van de mysterieuze onderwaterwereld. De keuze voor de foto’s is deels gebaseerd op de natuurschoolplaten van M.A. Koekkoek (1873–1944).
Bij de selectie kwam tot stand mede dankzij de expertise van fotografen Willem Kolvoort, Arthur de Bruin en Peter van Rodijnen, die tevens het grootste deel van het beeldmateriaal hebben geleverd.
PostNL beloont jaarlijks haar trouwe klanten die een abonnement hebben bij PostNL Collect Club met een geschenk. In 2021 betrof dat geschenk een driejarige persoonlijke postzegelserie, bestaande uit zes postzegelvellen met elk drie verschillende postzegels en een bijbehorende bewaarmap.
Het thema van de reeks was Oersoorten, verdeeld over vruchten, bessen, landdieren, waterdieren, loofbomen, naaldbomen.
De oertijd, ook aangeduid als prehistorie, wordt door sommige historici gemarkeerd als de periode tot de eerste geschreven bron. Voor Nederland eindigt die periode rond het jaar 50 voor Christus.
De geselecteerde soorten dienden dus al vóór die tijd in ons land voor te komen. Tweede voorwaarde was dat ze nog steeds (of opnieuw) hier aanwezig zijn.
De fotoselectie is door toevoeging van een licht-donkerverloop en een mystificerende aquarellaag zodanig bewerkt dat de ‘nevel van de tijd’ erdoorheen schemert. De achtergrondbeelden geven een (vermeende) impressie van het Nederlands landschap in die periode en verbeelden per zegelvel de habitat van de geselecteerde soorten.
In de begeleidende bewaarmap zijn onder de zegelvellen korte beschrijvingen opgenomen van de soorten.
Een groot aantal Europese postbedrijven, waaronder PostNL, werkt samen onder de noemer PostEurop. Een van de gezamenlijke activiteiten is het uitgeven van een postzegelserie met een gemeenschappelijk thema. Voor 2017 was dat thema kastelen.
Aan de keuze van de kastelen Doornenburg en Ammersoyen ging een lange selectieprocedure vooraf, waarbij voorop stond dat de burchten specifiek Nederlands zouden zijn, maar ook voldoende van elkaar zouden verschillen om beide zegels hun eigen karakter te kunnen geven.
Ter benadrukking van de historische achtergrond zijn de kleurenfoto’s gecombineerd met oude prenten van de burchten, die gedeeltelijk de zegelrand overlappen. Het vormcontrast tussen de kastelen wordt geaccentueerd door de toegevoegde grondvormen, die als onderlaag zijn afgebeeld: Doornenburg nagenoeg vierkant, en Ammersoyen met kenmerkende ronde hoektorens. De afgebeelde heraldische symbolen tonen summier de bewonersgeschiedenis van beide waterburchten. Op de postzegel van Doornenburg staan links drie wapenschilden van respectievelijk de familie Van Doornick (1313–1385), Van Bylandt (1385–1481) en Van Homoet (1459–1474). Op de postzegel van kasteel Ammersoyen is rechts het familiewapen afgebeeld van de familie Van Arkel-De la Kethullen, die het kasteel bewoonden van 1496 tot 1694.
Op de postzegels van het vel Appel- en perenrassen in Nederland staan illustraties van tien oude appel- en perenrassen, die alle afkomstig zijn uit de publicatie De Nederlandsche Boomgaard, beschreven door de ‘Vereeniging tot Regeling En Verbetering van de Vruchtsoorten te Boskoop’, met 124 afbeeldingen naar de natuur, door Samuel Berghuis, uit 1868.
De illustraties zijn voor dit doel verhelderd, soms geroteerd of gespiegeld en voorzien van subtiele slagschaduwen. Een aanvullende opgave bij selectie van de soorten was dat die nu nog in Nederland geteeld dienden te worden. Op elke postzegel is de naam van het ras vermeld en een korte beschrijving van de vorm, zoals geformuleerd in het bronbestand. Het visuele contrast tussen de twee vruchtsoorten werd vergroot door de appels staand af te beelden en de peren liggend.
PostNL besteedde met dit postzegelvel aandacht aan de rijke geschiedenis van de teelt van de twee voornaamste fruitsoorten in Nederland. Vanuit deze historische achtergrond was een nadrukkelijke wens bij de opdrachtformulering om illustraties te zoeken in een historisch bronbestand, dat bekendstond als maatgevend standaardwerk binnen de sector.
De samenwerkende postbedrijven in Europa geven sinds 1956 (Europa)postzegels uit met een gemeenschappelijk thema. De afgelopen jaren is die samenwerking verbonden aan de ontwerpwedstrijd Europe Stamp Best Design Competition. Voor 2014 was het thema Nationale muziekinstrumenten.
In samenspraak met PostNL kwam als kenmerkend Nederlands muziekinstrument het straatorgel uit de bus. Andere muziekinstrumenten van carillion, wereldberoemde kerkorgels tot elektronische experimentele apparatuur uit de jaren zestig kwamen uiteindelijk niet door de selectie.
Het verkozen straatorgel De Drie Pruiken, in het bezit van Museum Speelklok in Utrecht, is zowel aan voor- als achterzijde afgebeeld. De twee zijdes van het orgel vertegenwoordigen welbeschouwd twee kenmerken van de vaderlandse cultuur, namelijk die van de opgetuigde facade enerzijds en de sobere functionaliteit van de aansturing anderzijds, met het kenmerkende orgelboek als hoekige visuele tegenhanger van de rijke ornamentiek aan straatzijde. Bezien vanuit cultureel-maatschappelijk perspectief vertegenwoordigt het straatorgel twee kanten van de Nederlandse cultuur, die zowel tegengesteld als complementair zijn. Kort gezegd: uiterlijk vertoon versus functionalisme.
Wie daarop zou willen doorfilosoferen kan in de onoverkomelijke centenbak een uiting van de Hollandse handelsgeest zien, maar het attribuut komt in het ontwerp verder niet voor.
In 2010 bestond de Koninklijke Nederlandse Bosbouw Vereniging honderd jaar. Het jubileum werd bekroond met een postzegelvel voor (toen nog) TNT Post van tien verschillende zegels.
Het postzegelvel representeert de rijkdom van het bos, dat uit veel meer dan alleen bomen bestaat. De vijf rijen tonen de verticale bosstructuur, van de wortellaag met wortels, schimmels en paddestoelen, naar de kruidlaag met lage kruidachtige gewassen, via de struiklaag met houtige gewassen, vruchten en bessen, langs de boomlaag, onderverdeeld in de stammenlaag en de kroonlaag, waar vogels en andere dieren tussendoor bewegen.
Om het bos als organisch geheel te tonen, lopen de afbeeldingen op de zegels in alle richtingen door, waarbij diepte is aangebracht door zowel voor- als achtergrond af te beelden.
Het bos als leverancier van hout wordt op de tweede zegelrij van onder getoond door de doorlopende afbeelding van horizontale (gekapte) boomstammen.
Het postzegelvel werd in 2010 verkozen tot het mooiste postzegelvel van dat jaar.